Scherpst van de snede

André Willemstein, tactisch manager brandweer bij de VRZ

Rol: (piket)leider van het Regionaal Operationeel Team dat in actie komt bij grootschalige incidenten

'Ongeval Segeerssingel.' Ongelovig staart André Willemstein naar het scherm van zijn alarmontvanger. De Segeerssingel? Daar zit hij zelf. Hij heeft niks gehoord en niks gezien. Iets klopt er niet.

Het is dinsdagochtend vijf over acht.In het trappenhuis aan de Segeerssingel echoën zijn snelle stappen. Vanuit een ooghoek ziet hij de mist buiten. Geen blauw zwaailicht te bekennen. Een verdieping hoger zwaait hij de deur van de meldkamer van politie, brandweer en ambulancedienst open. Alles rinkelt en piept. Op de beeldschermen van de centralisten lichten 112-tjes op. 'U zegt auto-na-auto? Hoeveel zijn het er? Vijf of tien? Aan welke kant van de A58?' Vijftien seconden luistert hij mee. Dit wordt groot.

'Maak er maar GRIP2 van', draagt hij de centralist op.

GRIP2 - de tweede fase van de Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure -wordt ingezet als er gevolgen voor 'de omgeving' zijn. GRIP2 maakt André Willemstein eindverantwoordelijk voor alle hulpdiensten. Vanuit het kantoor van de Veiligheidsregio in Middelburg geeft hij leiding aan de inzet op de A58. Het regionaal operationeel team (ROT) is onderweg. Binnen drie kwartier moeten commandanten van brandweer, politie, bevolkings- en geneeskundige zorg aanwezig zijn.

André belt de burgemeesters van Middelburg, Goes, Borsele en Kapelle. ‘Er is iets aan de hand op de A58 en het is groot', zegt hij. 'Aan onze kant?', willen ze weten. Hij kan geen antwoorden geven. Nog niet. De kettingbotsingen en de files zitten verstopt onder een dikke witte deken die zelfs het geluid absorbeert.

Vooruitdenken. Dat wordt leden van het ROT altijd geleerd. Wat gebeurt er over een uur? Wat over twee uur? Wat over een halve dag? In het beste geval beperkt de botsing zich tot tien auto's met materiële schade. Maar hij moet uitgaan van het worst-case scenario: veel slachtoffers en het blokkeren van de slagader, de A58. Niks kan meer Zeeland in of uit. Dat voel je in Sluis en dat voel je in Tholen.

André toetst het nummer van de voorzitter van de Veiligheidsregio in. In zijn hoofd loopt hij ondertussen allerlei scenario's na: is de opvang in de ziekenhuizen toereikend? Zijn de incidentlocaties bereikbaar? Hoe leg ik het achteropkomend verkeer snel stil? Is er brand? Burgemeester Jan Lonink van Terneuzen komt direct aan de lijn. 'Voorzitter, het ongeluk lijkt groter en groter te worden. Krijg ik op voorhand mandaat van u om op te schalen naar GRIP4?' Dan heeft hij een robuuste organisatie. Met de voorzitter van de Veiligheidsregio en de hoofdofficier van justitie aan tafel om snel zware bestuurlijke besluiten te nemen.

Om kwart voor negen komt districtschef Weydema van politie op hem af. 'André, GRIP4? Da's wel heel erg groot hoor.' 'Klopt, Ronald. We zetten hem alleen in als het echt niet anders kan.’ Niet vaak tijdens zijn 34 jaar bij de Zeeuwse brandweer heeft André Willemstein een GRIP4 meegemaakt.

Gespannen tuurt het crisisteam naar de grote beeldschermen in de OT-ruimte. De mist maakt het onmogelijk om een beeld te krijgen van de omvang van het incident. Er komen berichten binnen over reanimaties. De camerabeelden van de opgeroepen politiehelikopter zijn overwegend wit. Af en toe verschijnen vage flarden van het ongeval in beeld.

Om 9.31 uur noteert de verslaglegger dat GRIP4 is afgegeven. Burgemeester Lonink komt naar het regionaal beleidsteam in Middelburg.

'Er schijnt een derde kettingbotsing te zijn', zegt de plotter die het kaartmateriaal bijhoudt. André kijkt hem ontzet aan. Twee locaties is al bizar. Niets is zeker deze ochtend. Wat ze dénken te weten, wordt telkens overruled door nieuwe feiten. Vijftig ambulances worden naar de A58 gedirigeerd. Geen referentiekader door de potdichte mist, alleen aannames.

'Jongens stop!', roept André in de loop van de ochtend. Hij moet een onconventionele beslissing nemen. Bevolkingszorg wil een proces opstarten om in de files water te bezorgen. Prima, maar de ambtelijke weg kost teveel tijd. 'We doen het anders: zorg ervoor dat er binnen een half uur eten en drinken beschikbaar is op de A58. Hoe je het doet? Bel de lokale kruidenier en los het op. Als het maar snel is.'

Een paar mensen kijken vreemd op. Je hebt als overheid toch een zorgtaak? André legt uit dat hij het begrip van de mensen op de A58 belangrijk vindt: 'Er wordt niet gemopperd op de sociale media. Dat gaan we zo houden'.

Om halfeen geven voorzitter Lonink en André Willemstein een persconferentie. 'De dag leek vanmorgen zo mooi te zijn, een typisch Zeeuwse dag met veel zon. Maar we werden geconfronteerd met een afschuwelijk ongeluk van een voor Zeeuwse begrippen ongekende omvang', zegt Lonink. Ze maken de trieste balans op: 2 doden, 1 zwaargewonde en 25 gewonden.

André licht de inzet en het verloop van de reddingsactie toe. Hij klinkt aangedaan. Al vroeg in de ochtend hoorde hij dat een vrijwillig brandweercollega was overleden. Een collega en maatje van een van de leden van het crisisteam. Nog vóór er absolute zekerheid was, lichtte hij de man in. Daarna stopte hij dit bericht gedurende de incidentbestrijding weg in ‘een kastje’.

Het Openbaar Ministerie geeft, gezien de omvang, toestemming voor quickscans en grofmazig onderzoek in verband met de dodelijke ongevallen. Kort na halftwee komt de file op de A58 weer beweging.

Vroeg op de avond is André Willemstein op de post aan de Stromenweg. Met de burgemeesters Harald Bergmann van Middelburg en Letty Demmers van Vlissingen condoleert hij de ploeg van de omgekomen brandweervrijwilliger. Ze staan samen stil bij zijn dood.

Als hij aan het eind van deze lange dag thuis bij zijn vrouw op de bank zit, is hij alle gevoel voor tijd kwijt. Zij heeft de beelden gezien op de televisie. Hij licht toe, legt uit. Zijn batterijtje is leeg. Hij praat over Marco Marteijn. Over diens vrouw en kinderen en over het brandweerteam dat een maatje moet missen. Blij is hij om de hoogzwangere vrouw die ze op tijd in het ziekenhuis hadden gekregen. Blij ook met het ROT. Het was een echt team geweest, samen hadden ze de klus geklaard.

Terugkijkend zegt André: ‘Beslissingen die je in hectiek maakt, moeten morgen uitlegbaar zijn. En er bestaan geen boekjes voor dit soort situaties. Iedere klus is anders. Dat is het interessante aan mijn vak.’

'Handelen op basis van feiten en je emotie op de achtergrond plaatsen is part of the job’, vertelt hij. Natuurlijk doet het iets met de leden van het crisisteam zodra er bij een incident meerdere doden en gewonden zijn. Maar altijd vanuit een professionele grondhouding. Iedereen voelt op zo'n moment een sense of urgency. Dat maakt dat besluiten snel genomen, en door iedereen uit het team gedragen, worden.

Ook morgen zou hij absoluut weer een bijeenkomst voor de hulpverleners organiseren. Daartoe werd tijdens de laatste ROT-vergadering van die dag besloten. Opkomst: meer dan honderd man. Iedereen kreeg een totaalbeeld van het incident. Het begrip voor elkaar en elkaars acties groeide. Er was ruimte voor emoties. Iedereen kon zijn verhaal doen en dat bleek heel waardevol.

Tekst: Selma Osman
Foto: Chris Platteeuw

André Willemstein Brandweer