Rinus Corbijn van Risicobeheersing

Vandaag spreken we met Rinus Corbijn, brandonderzoeker bij de veiligheidsregio. Hij is begonnen bij de vrijwillige brandweer toen hij achttien was en hij heeft van zijn hobby zijn beroep gemaakt. Rinus vertelt: “Na de ramp in Volendam ben ik begonnen bij de Gemeente Veere. Nu was ik al vrijwilliger en ik was bezig met een opleiding tot Officier van Dienst. Eén van de modules was: hoe zou je de preventieafdeling in een kleine gemeente opstarten? Dus mijn afstudeeropdracht werd gebruikt om daar op te starten en toen kon ik met twee personen daar gelijk aan de slag.” 

Aan de achterkant zitten

Het boeiende aan mijn werk vind ik het ‘aan de achterkant zitten’. Je haalt uit een stukje onderzoek zoveel meer dingen dan alleen de oorzaak van de brand. Daarnaast is er het sociale contact. Na een brand komen we bij mensen die in de ellende zitten met de vraag ‘mogen wij onderzoek doen’. Dan hoor je, naast de emotie bij de mensen, ook over het optreden van de brandweer. Dit zijn zaken die je weer mee terug kunt nemen. Het is een stukje nazorg voor de mensen die de brand hebben gehad. De dingen die wij tegenkomen, daar kunnen we van leren. Dat vind ik heel belangrijk. Als je ergens van kunt leren, dan moet je dat doen. Dat je als brandweerorganisatie dus niet tien keer dezelfde fout maakt en leert hoe het anders moet. We weten bijvoorbeeld dat brand kan ontstaan bij het opladen van een accu. Dan vind ik het onze taak om daar voorlichting over te geven. Als mensen het dan niet doen moeten ze het zelf weten. Wij weten gewoon dat er bepaalde problemen en risico’s aan zitten.

Brandonderzoek

Vanaf middelbrand worden we geïnformeerd en dan gaan we uitzoeken of het interessant is voor brandonderzoek. Na afloop of tijdens een brand gaan we er heen, dat is afhankelijk van wat er aan de hand is. Over het algemeen gaan we zes tot acht uur na de brand het gebouw pas in. Als het erg dringend is, bijvoorbeeld bij slachtoffers gaan we eerder. Dan gaan we met de politie omdat het slachtoffer er mogelijk er uit moet. We werken sowieso heel nauw samen met de politie en met verzekeringsmaatschappijen. Brandonderzoek vanuit de brandweer is niet het onderzoeken van de oorzaak, maar van het ontstaansgebied: hoe verloopt de brand en hoe was de inzet van de brandweer. De oorzaak is juridisch, dit onderzoek ligt bij de politie. Wat wij doen is, heeft het een relatie met het gebouw. Heeft het gebouw de brand bevorderd en heeft de scheiding binnen het gebouw (zoals die geëist wordt met de wet- en regelgeving) gefunctioneerd.

Samen met de politie

Bij brandonderzoek werken we hecht samen met de politie. We weten dingen en we kunnen veel van elkaar leren. Het gaat zelfs zo ver dat bij de aanstelling van de andere brandonderzoekers (we zijn met zijn zessen) iemand van de politie bij de sollicitatie zat. Ook hebben we verschillende momenten per jaar dat we samen optrekken. Dan hebben we een gezamenlijke middag en lichten we een bepaalde casus nogmaals toe - vanuit de brandweer gezien èn vanuit de politie. We volgen ook cursussen samen, bijvoorbeeld asbestherkenning. Hoe kunnen we bij de brand asbest herkennen? Op die manier proberen we elkaar te leren kennen en dat werkt heel positief. Wat Nederland betreft is het uniek dat we in Zeeland een zo ver gevorderde samenwerking hebben.

Mentaliteit

Met zeeland zijn we zo ver qua mentaliteit en de houding naar elkaar toe. Als je als politie en brandweer samen op wilt trekken dan kan dat. Toen ik in 2013 officieel startte als brandonderzoeker was ik hier twee jaar alleen actief. Dan moet je de politie wel opzoeken. Dat is gelukt en eigenlijk werkt dat nog steeds. Vanaf 2014 probeerde ik bij elk onderzoek gelijk met de politie mee te gaan en zo is het langzamerhand gegroeid. Dat gebeurt niet in een half jaar. Eigenlijk zitten we nu in een traject dat we heel veel samenwerken.

Woningbranden monitoren

Een onderdeel van mijn werk is ook het monitoren van iedere woningbrand. Nu was er gisteren in Zierikzee weer een brand, dus dan stuur ik een mailtje naar de ploegleider of ik bel hem op. We bespreken een vragenlijst met vragen als: waar was de brand, wat heb je gezien, hoeveel mensen waren er thuis, de leeftijd van de mensen, waar was de brand, wat denk je dat het is geweest en de rookverspreiding. Dan krijg je een heel gedetailleerd overzicht van het ontstaansgebied en dan heb ik echt een goed beeld van wat er nu precies is gebeurd. Dit doen we nu vier jaar en daar kan Leo zijn voorlichting weer op afstemmen. Met het brandrisicoprofiel dat we maken naar aanleiding van onze gesprekken kunnen we inzichtelijk maken in welke wijken een verhoogd risico is en in welke niet. Het is echt nuttig want we hebben nu van een aantal jaren de keiharde data die we voor verschillende doeleinden kunnen gebruiken.