Na bijna 50 jaar brandweerman met pensioen

Leo de Jonge: Vuur is een beest

Ademlucht in een koffertje en blusslangen van vlas die na gebruik gedroogd moesten worden. Het is nu bijna niet voor te stellen, maar Leo de Jonge uit Goes heeft die tijd van dichtbij meegemaakt. Maar ook de halve eeuw daarna van modernisering van blusmiddelen, onderzoek en preventie. Donderdag 1 juni neemt Leo (geboren in 1956) na jarenlange trouwe dienst afscheid.

Zijn eerste incident herinnert hij zich nog als de dag van gisteren. Begin 1976, de Bierkaai in Middelburg. ,,Brand in een herenhuis, op de bovenverdieping. Ik lag bovenaan de trap te blussen met de slang tussen mijn benen. Ik voelde de hitte langs mijn haren. Dat maakte indruk. Ik ben sowieso altijd onder de indruk geweest van de kracht van vuur. Het is gewoon een beest.’’

Dat ervoer hij niet veel later ook bij brand in Hotel Pax in Middelburg. Het pand was al onbewoonbaar verklaard vanwege brandonveiligheid. ,,We zaten op de eerste verdieping. Het vuur ging langs het plafond sneller dan we konden lopen. We konden maar net ontkomen via de ladder. Ik heb de treden niet eens geraakt; ik liet me zo naar beneden glijden.’’

Koper poetsen
Angst heeft Leo nooit gehad. Een genetisch dingetje wellicht. Zijn vader zat bij de bedrijfsbrandweer van de Nederlandse Spoorwegen en Leo’s zoon Robin zit momenteel bij de vrijwillige brandweer in Kapelle. Leo ging op zijn twaalfde bij de jeugdbrandweer in Middelburg. Een mooie tijd. ,,Op vrijdag blusten we in de wijk op vlamborden, op zaterdag poetsten we het koper van de Magirus 1931.’’

In 1976 kwam hij bij de vrijwillige brandweer in Middelburg en sindsdien bekleedde hij tal van functies in het Zeeuwse brandweerleven. Van brandwacht tot officier, van adviseur gevaarlijke stoffen tot coördinator Brandveilig Leven. ,,Ik heb het allemaal met veel plezier gedaan en overal voldoening uit gehaald.’’

,,Weet je dat Middelburg één van de eerste gemeenten was met ademlucht. Dat zat in een koffertje. Hoe het daarvoor gebeurde? Met een zakdoek… Ik heb zo veel ontwikkelingen gezien en meegemaakt. Dikke slangen met grote spuitmonden, de opkomst van het hogedrukspuiten, van blusschuim en tegenwoordig de directe aanval met veel water.’’

Rood potlood,,
Ik zat ook al vroeg in de hoek van preventie. Dat was nieuw. We waren maar met zijn drieën in Zeeland. Met een rood potlood gingen we bijvoorbeeld door bouwtekeningen heen met aanbevelingen. Tegenwoordig gaat dat allemaal digitaal, maar collega’s komen bij renovaties nog wel eens oude bouwtekeningen tegen met mijn rode potloodstrepen.’’

,,Na de cafébrand in Volendam (2001) heeft de preventie echt een vlucht genomen. We werken nu met 38 man bij risicobeheersing, waarbij ik de laatste jaren verantwoordelijk was voor Brandveilig Leven. Dat heb ik vanaf de grond helemaal mogen opbouwen. Door heel Zeeland heb ik bedrijven, scholen, evenementen en gemeenten bezocht om te vertellen over brandveiligheid.’’

,,Een oudere mevrouw vertelde me bij zo’n bijeenkomst dat haar overleden man op het balkon een kist voor haar had neergezet. Daarin zaten een touw dat aan het balkonhek was geknoopt en handschoenen om langs dat touw naar beneden te klimmen. Toen stond ik even met mijn mond vol tanden. Ze had het nog nooit geoefend. Ik heb aangeraden om rook- en koolmonoxidekmelders op te hangen. Dan kon ze ‘gewoon’ op tijd normaal via de trap vluchten.’’

Leo gaat zulke praktische vragen missen, de dagelijkse verhalen, het contact met mensen. Hoewel, hij blijft wel als ambassadeur aan Brandveilig Leven verbonden. Het zit immers in zijn dna om de boodschap van brandveiligheid over te dragen. ,,Wees altijd voorzichtig  met vuur, want het is indrukwekkend.’’ En nog belangrijker: ,,Weet wat je moet doen als het toch fout gaat.’’

Leo de Jonge Zeeland