De tragedie van Tsjernobyl
De serie ‘Chernobyl’ van film- en serieaanbieder HBO is een groot succes. Daardoor is de ramp in de kernenergiecentrale van Tsjernobyl na 33 jaar weer actueel. Wij spraken met Peter van Beek, coördinator nucleaire veiligheid bij Veiligheidsregio Zeeland, over de tragedie in Tsjernobyl, over zijn bezoek aan het rampgebied en over de vraag of zoiets bij ons ook kan gebeuren.
(afbeelding boven: Chernobyl S1 © 2019 Home Box Office, Inc. All rights reserved. HBO® and all related programs are the property of Home Box Office, Inc.).
In de eerste aflevering in de serie ontploft de reactor. Op dat moment werd de brandweer meteen ingezet. De situatie zou in Borssele anders zijn toch?
Dat klopt. Ook bij ons worden bij een kernongeval brandweer en andere hulpdiensten ingezet. Maar wij verwachten dat een kernongeval in Borssele of Doel heel anders zou verlopen, omdat de situatie fundamenteel verschilt. De reactoren van Borssele en Doel zijn (anders dan in Tsjernobyl):
- ondergebracht in een overkoepelend gebouw met meerdere veiligheidsbarrières (containment) waardoor radioactiviteit niet direct naar buiten kan
- anders ontworpen (water voor koeling en voor beheersing van nucleaire processen, daardoor wordt een ongewilde kettingreactie door natuurkundige principes gestopt). Aanvullend hierop zijn er extra veiligheidssystemen die de reactor bij storing automatisch stoppen
- voorzien van een reactorvat met water in plaats van (brandbaar) grafiet.
Daarnaast kennen Borssele en Doel een veel strakkere veiligheidscultuur en dat geldt eveneens voor de hulpdiensten en het toezicht.
In de serie wordt uitgebreid ingegaan op het grafiet dat na de explosie in brand stond. Daardoor konden radioactieve deeltjes zich ongehinderd naar de omgeving verspreiden. Niet alleen dichtbij maar ook heel ver weg. Het betekende dat de brandweer een enorme uitdaging had, om te beginnen met het blussen van de brand mede omdat de eerst arriverende eenheden de oorzaak niet kenden. Het betrof een grafietbrand en blussen met water doet deze oplaaien, dat werkt dus niet. Een dergelijke brand moet je afdekken met zand. Bij deze inzet liepen hulpverleners hoge stralingsdoses op, onder meer door inwendige besmetting met radioactieve deeltjes.
Er zijn bij de ramp in Tsjernobyl in korte tijd veel mensen overleden - dat was heel heftig.
Inderdaad, in totaal waren er zo’n 600.000 personen betrokken bij de opruimingswerkzaamheden in Tsjernobyl en omgeving, waaronder bijna de helft militairen. Deze mensen waren vaak onvoldoende beschermd, slecht geïnformeerd over de risico’s en moesten veel improviseren.
Minstens zo ingrijpend was de impact van het reactorongeval op de bevolking. De bewoners van het nabijgelegen Pripjat bijvoorbeeld, kregen tijdens de kernramp slechts mondjesmaat informatie, hoorden pas laat hoe ernstig de situatie was en dat ze zelfs geëvacueerd moesten worden. De gedwongen verhuizing was traumatisch, bovendien waren de evacuees helemaal niet welkom in de opvanggebieden. Hierbij speelden angst en onwetendheid over radioactiviteit en besmetting een grote rol, iets dat we overigens ook leerden van Fukushima.
In 2016 was ik op uitnodiging voor een oefening in Tsjernobyl. De exercitie vlakbij het stadje Pripjat vond bewust plaats in radiologisch besmet gebied, omdat dit een perfecte omgeving was voor een realistische oefening. Pripjat ligt op zo’n vier km van de kerncentrale van Tsjernobyl en was een stad met indertijd 50.000 inwoners, waar veel kerncentralewerkers woonden (zogenaamde atomsjtsjiki, werkers uit de nucleaire industrie). Pripjat was een zogenaamde ЗАТО, een door de overheid aangemerkte status van ‘gesloten stad’ met reis en verblijfsbeperkingen. Hier woonden relatief hoog betaalde mensen die er in vergelijking met de rest van de bevolking een luxe leven op na konden houden.
En nu is Pripjat volledig uitgestorven, een spookstad, een oord waar volwassen bomen dwars door etages van woonhuizen groeien. Grote luxe hotels met gedoofde neonreclames die zachtjes piepend en knarsend met de radioactief besmette wind meebewegen, lijken na meer dan drie decennia de strijd tegen de elementen te hebben opgegeven.
Na de oefening sprak ik Antonin, een jongeman in de leeftijd van mijn eigen zoon en dochter. Vriendelijk, teruggetrokken, woonachtig in Slavoetytsj. Antonin werd in 1986 kort na de kernramp geboren en vertelde een aangrijpend verhaal.
Zijn ouders werkten indertijd beiden in de kerncentrale van Tsjernobyl. Vader Ivan als ingenieur, moeder Jelena was werkzaam in de stralingscontrole. Ze woonden vlakbij het centrum van Pripjat. Jelena was in die tijd hoogzwanger en ondanks dat zij en haar man werknemers waren van de kerncentrale, kregen ze erg laat te horen dat het mis was en ze geëvacueerd moesten worden. Iedereen werd opgedragen om in bussen te stappen, vader Ivan zou later worden geëvacueerd. Niemand repte over persoonlijke beschermingsmiddelen. Op de verzamelplaats van evacuees stond een politieagent die de bevolking begeleidde, hij droeg als enige een filtermasker. De agent zag dat Jelena hoogzwanger was en sprak haar aan “voz'mi moyu masku”, wat zoveel betekent als “neem mijn masker”. Hoe vriendelijk en behulpzaam ook, ze had er een heel slecht gevoel bij en wist nu zeker dat het niet pluis was.

Antonin en zijn ouders zijn vandaag de dag gezond. Ze nemen deel aan een ‘epidemiologische onderzoeksgroep’; voor de overheid een experiment, voor hen een zegen, omdat hun gezondheid in al die jaren sinds de ramp nauwgezet gemonitord werd.
Ze mochten, na een aantal jaren op hun evacuatieadres op drie-hoog-achter in Kiev te hebben gewoond, verhuizen naar Slavoetytsj, een compleet nieuwe direct na de ramp snel uit de grond gestampte stad met zo’n 30.000 inwoners. Omdat er dagelijks nog steeds veel mensen in de rampcentrale werkzaam zijn voor onderhoud, bewaking en onderzoek, is de locatie van deze nieuwe stad heel strategisch gekozen, in veilig gebied en goed bereikbaar met een boemeltreintje over Wit-Russisch grondgebied op 45 km van de defecte kerncentrale gelegen.
Toen de overheid een aantal jaren na de ramp aan de oorspronkelijke bewoners een kort bezoek aan Pripjat toestond, is Antonin met zijn ouders teruggegaan naar het ouderlijk huis. Hij trof de kamer waar hij geboren zou worden onaangetast aan. En verrassend genoeg stonden ook de babycadeautjes nog onaangeroerd op zijn kamertje klaar om te worden uitgepakt. De wijze waarop hij dit alles vertelde was aangrijpend en bizar om te horen. Gezien alles wat er in zijn ongeboren en latere leven allemaal gebeurd was, is het markant te noemen dat de jonge Antonin nu als nucleair expert actief is voor de overheid.
‘s Avonds in een donkere hotellobby in Kiev ontmoetten we een Russische ex-militair, een stralings-deskundige. Hij vertelde hoe hij betrokken was geweest bij een (ander) reactorongeval in 1982 in Tsjernobyl (waarover indertijd niets mocht worden gecommuniceerd) en later in 1986 met helikopters boven reactor nummer 4 had moeten vliegen om daar zand en borium en andere materialen af te storten om de brand te blussen en radioactieve uitstoot te beperken.
Hij vertelde over zijn bange momenten en de angst van de piloten. De helikopters waren alleen al zwaar beladen vanwege de loden beplating die de bemanning moest beschermen tegen straling; de piloten beseften dat ze mogelijk aan zeer hoge stralingsdoses zouden kunnen worden blootgesteld, net als de liquidators, de hulpverleners die in de eerste uren van de ramp werden ingezet om de brand in de reactor te bedwingen. De piloten waren zo bang dat ze met instemming van de stralingsexpert, de dosismeter in de cockpit buiten de loden beplating legden, om er maar voor te zorgen dat het leek alsof hun opgelopen stralingsdosis veel hoger was zodat ze eerder naar veilig gebied konden terugkeren en daardoor zelf minder straling opliepen.
In de chaos die tot jaren na de ramp voortduurde, verzamelde en verkocht de arme bevolking uit de omgeving luxe goederen die uit de spookstad afkomstig waren. Je kunt namelijk met het blote oog toch niet zien of iets radioactief besmet is en het bracht buiten Pripjat veel geld op. Waardevol meubilair en andere woninginrichting, zelfs luxe auto’s die, omdat ze door de ramp zwaar radiologisch besmet waren geraakt en door de overheid waren afgedekt met een dikke laag aarde, werden opgegraven, naar buiten het gebied ‘gefoezeld’ en verkocht.
Fukushima
Westerse kerncentrales zijn veilig, echter het kan ook bij deze centrales mis gaan. Een voorbeeld is de ramp in Fukushima. Omdat we als veiligheidsregio de opdracht hebben om (ook) van incidenten elders te leren, is het goed om toch nog even stil te staan bij deze grote kernramp in 2011. Een belangrijk onderscheid met de centrales in zowel Borssele als Doel is dat Fukushima in onrustig seismisch gebied is gelegen, waardoor een tsunami een kernramp kon veroorzaken.
In 2011 en 2012 heeft Veiligheidsregio Zeeland zich verdiept in de ramp in Fukushima met als doel om leerpunten voor de hulpdiensten in Nederland te formuleren (zie ook deze publicatie).
In vergelijking met de toenmalige Sovjet-Unie, kende Japan in 2011 een hoogstaande veiligheidscultuur, bovendien betreft de kernenergiecentrale in Fukushima een westers ontwerp. Toch ging het daar fout, zij het dat het grote aantal doden door de tsunami werd veroorzaakt. Door de kernramp zelf is niemand van de bevolking omgekomen. Wel waren er circa 65 doden te betreuren door de evacuatie en zijn er de aanzienlijke secundaire gevolgen van de ramp, zoals de psychologische impact doordat men van huis en haard werd verdreven.
Eén van de conclusies is, dat ook al is er een kleine kans op een ongeval, zolang we in Nederland of omringende landen met kerncentrales werken, we ons moeten blijven voorbereiden op kernongevallen. Omdat we (gelukkig) nooit routine zullen kunnen opdoen in de respons daarop, zijn opleiden, trainen en oefenen gezamenlijk met exploitanten en andere partijen de kern van onze preparatie. Bij bestudering van de ongevallen in Tsjernobyl en Fukushima blijkt verder als rode draad de essentie van deskundigheid binnen onze eigen organisatie.
Heerst er een verkeerd beeld over kerncentrales?
Ik denk dat er inderdaad een eenzijdig beeld bestaat over kerncentrales. De oorzaak daarvan is volgens mij terug te voeren naar de oorsprong van kernenergie die sterk is verbonden met kernwapens. De VS en de Sovjet-Unie kozen indertijd uranium als reactorbrandstof, omdat daarmee materiaal voor kernwapens kon worden gemaakt (naar verluidt zou de elektrische energie van de kerncentrale van Tsjernobyl een bijproduct zijn geweest). Deze koppeling bracht strikte geheimhouding met zich mee. Relevant was verder het beeld dat kerncentrales ‘veel te ingewikkeld zijn om daarover met de bevolking te communiceren’. Mogelijk werd de voorbereiding op kernongevallen indertijd daarom teveel vanuit technische hoek bekeken en te weinig vanuit eventuele consequenties voor de samenleving.
Dit alles heeft in de jaren ’80 een gepolariseerd maatschappelijk klimaat geschapen, waarin allerlei juiste en onjuiste beelden over kernenergie zijn ontstaan en gestold. ‘Tsjernobyl’ en ‘Fukushima’ hebben beide ‘kampen’ in hun beelden versterkt. Juist in die tijd werd ook de Bescherming Bevolking (de oude Civiele Bescherming, de zgn. BB) met haar ‘papieren plannen’ opgeheven. De opvolging, de (nieuwe) regionale brandweer, moest nog worden ingepast in de landelijke voorbereiding op kernongevallen en niemand zat te wachten op verdere complicaties rondom dit thema.
De HBO-serie (hoewel hier en daar behoorlijk gedramatiseerd), geeft denk ik een redelijk goed beeld van de ramp in Tsjernobyl. Belangrijke punten zijn de impact op de maatschappij en het feit dat we bij een kernramp gewoonweg niet zonder de inzet van gemeenten en hulpdiensten kunnen. Anderzijds mogen we kerncentrales ook niet te eenzijdig bekijken en dienen we ons te realiseren dat ook chemische industrieën, transporten en water grote rampen en crises kunnen veroorzaken.
In dit kader vinden we het vanuit VRZ-nucleaire veiligheid en -crisisbeheersing heel belangrijk dat we de voorbereiding en respons op een kernramp generiek inrichten. Daardoor kunnen we de routine die we wel opdoen bij grote branden en chemische incidenten, benutten bij een kernongeval. Onze hulpverleners kunnen dan meer gestandaardiseerd werken en de voorlichting aan onze burgers wordt logischer en begrijpelijk. Op deze wijze zijn we het beste voorbereid. Er zullen bij een kernongeval mogelijk toch nog zaken niet goed gaan, maar met genoemde aanpak kunnen we met elkaar de schade zoveel mogelijk beperken.
De serie Chernobyl is in Nederland alleen te zien bij Ziggo Movies & Series XL.
