Geen fouten maken

André Brakman, operationeel chef politie Zeeland-West-Brabant, team Walcheren

Rol: officier van dienst die de politie-eenheden aanstuurt

'Natuurlijk is pappa vanavond op tijd thuis meisje. Jij bent jarig.' Met die belofte stapt politiechef André Brakman op dinsdag 16 september 's morgens om kwart voor zeven het huis uit. Maar in dit vak weet je nooit hoe laat je thuiskomt.

Vijf kwartier later vraagt hij vanaf de parkeerplaats van het politiebureau Vlissingen met spoed een politiehelikopter aan. 'Ik heb overzichtsfoto’s nodig', roept hij tegen de meldkamer. Edward van Zwan schuift op de passagiersstoel naast hem. André plukte hem achter zijn bureau vandaan en drukte hem zijn portofoon en telefoon in handen. ‘Jij doet alle communicatie.’ Als het incident groeit, is het lastig om alsnog iemand te regelen die de communicatie overneemt.

Het begon om acht uur met een verzoek van een collega-OVD uit het Oosterscheldebekken om 'een incidentje op de A58' over te nemen. Op de noordbaan, Zeeland in, waren tien auto's op elkaar gebotst. Vervolgens sloeg het incident over naar de zuidbaan, Zeeland uit. En toen werd het heel groot. De meldkamer stuurde steeds meer politieauto's op pad.

Onderweg schiet een andere politieauto hun voorbij. 'Die gaat als een jekko door de mist', zegt André tegen Edward. Op de vluchtstrook stopt de wagen. Een agent stapt uit. Hij gebaart naar het verkeer om snelheid te minderen. 'Veel te gevaarlijk', vindt André. 'Dat gaan we hier niet doen. Die collega moet daar weg.'

In zijn hoofd draait hij alvast de politieprocessen af: verkeerscirculatieplan, begeleiden ambulances, registreren, strafrechtelijk onderzoek, identificatie slachtoffers. Gaat het bij de start fout, dan heb je daar de hele dag last van. André is operationeel expert bij de politie Walcheren en heeft de zorg over 26 man personeel, maar zijn hart ligt bij het OVD-schap. 'Je wordt als officier van dienst altijd geroepen in zaken die er iets toe doen.'

De mist hangt over de ravage van de kettingbotsing. André en Edward stappen de chaos in, ze horen mensen kermen en kinderen huilen. 'We moeten doorlopen,’ zegt André, ‘hoe hard het ook is. Voor deze mensen wordt gezorgd, wij hebben andere taken.’

Tijdens de tocht van anderhalve kilometer naar de afslag Heinkenszand worden ze continu gebeld. André speurt intussen onophoudelijk de omgeving af: staan er vrachtwagens met gevaarlijke stoffen? Zit er een geldtransportauto tussen? Met een schuin oog houdt hij ook Edward in de gaten. Die is geen OVD; hij is gewend om te helpen en te redden. André steekt zijn collega een hart onder de riem: 'Als wij de hulpverlening niet goed regelen, stagneert straks alles. Dan zijn de gevolgen voor deze mensen vele malen groter.'

Jeroen Brussé, de leider van het Commando Plaats Incident (CoPI), wacht onder het viaduct op André voor het eerste CoPI-overleg. Snel zakendoen, denkt André als hij ook een OVD van Rijkswaterstaat ziet. Ze hebben elkaar nodig om het verkeer op A58 deels stil te leggen. Een weg afzetten kan alleen met professionele spullen van Rijkswaterstaat, weet André. Vandaag is het geen optie om twee politieauto's langzaam naast elkaar te laten rijden om zodoende het verkeer af te remmen. 'Iedereen moet wel thuiskomen vanavond.'

Nog los van de specialisten van de Nationale Politie die op de snelweg onderzoek doen, zijn er zo'n veertig Zeeuwse agenten op de been. Vroeg in de morgen zijn politiemensen gekoppeld aan verpleegkundigen van de ambulance. Auto na auto hebben ze gewonden uit de file gehaald en voertuigen geregistreerd. André belde het trainingscentrum van de politie in Nieuwdorp: 'De opleiding is klaar voor vandaag, jullie moeten komen helpen.' Zo had hij snel de beschikking over veel mensen. Achteraf bleek dat agenten met een vrije dag zich die dinsdag spontaan aanmeldden. Dat was goed, want het reguliere politiewerk ging gewoon door.

Veiligheid. Het is het woord van de dag. Mensen met voertuigen die niet beschadigd zijn, moeten weg. Maar hoe en wanneer? 'Auto's laten keren terwijl politieagenten sporenonderzoek doen, creëert een onveilige situatie’, waarschuwt André tijdens het CoPI-overleg. Het is een zonnige septemberdag, niet extreem warm of koud. De mensen langer laten wachten, is volgens hem een wijs besluit. ‘Als er straks dertig meter vangrail verwijderd is, kan iedereen veilig weg.’

Het was een stevig incident, maar aan het eind van de dag gaat André met een goed gevoel naar huis. De hulpverlening is niet gestagneerd, de registratie is goed verlopen. Dat is belangrijk. Als je niet goed registreert blijven delen van het ongeluk vaag. En ben je niet secuur bezig met de zorg voor overleden mensen, dan kan dat voor de nabestaanden heel vervelend zijn. 'Fouten maken kan niet.'

De districtsleiding belt. Dat telefoontje doet hem goed. Ook reacties van collega’s zijn belangrijk. ‘Horen dat je iets goed hebt gedaan, helpt. Je kunt snel weer verder.’

Terwijl hij naar huis rijdt, denkt hij over beslissingen die buiten zijn zicht genomen waren. Zoals het inrichten van de tweede en derde opvangpost. Opeens was er een motoragent aan André komen vragen of hij de mensen naar Arnemuiden of naar Heinkenszand moest brengen. Huh, had hij gedacht. We hebben toch een post bij De Vierwegen in Kapelle! Bovendien: één van de dodelijke slachtoffers komt uit Arnemuiden. Waarom daarover niet met hen was gecommuniceerd, is nooit echt duidelijk geworden.

Thuis in Breskens zit de kamer vol visite voor de jarige dochter. Omroep Zeeland staat aan. Iemand zapt naar het Belgische VRT-journaal. De kettingbotsingen op de A58 zijn het gesprek van de dag. Om kwart voor tien is iedereen weg. Normaal duren verjaardagen in huize Brakman langer. Die nacht valt hij als een blok in slaap, pas de volgende nacht ligt hij wakker en speelt de film zich opnieuw af. Met bij elk fragment de vraag: is het goed gegaan of kon het beter?

Tekst: Selma Osman
Foto: Chris Platteeuw

André Brakman Politie